Introductie
Dit hoofdstuk bevat informatie over de waardering van de balansposten. Voor elke materiële activaklasse afzonderlijk worden de waarden van de activa genoemd en de grondslagen, methoden en belangrijkste aannames die voor de waardering voor solvabiliteitsdoeleinden zijn gehanteerd, beschreven. Ook wordt voor elke materiële activaklasse afzonderlijk een kwantitatieve en kwalitatieve toelichting gegeven bij alle materiële verschillen tussen de grondslagen, methoden en belangrijkste aannamen die de onderneming voor de waardering voor solvabiliteitsdoeleinden heeft gehanteerd en die zij voor de waardering ervan in de jaarrekening heeft gehanteerd. Ten tijde van de publicatie van de SFCR is de jaarrekening nog niet definitief vastgesteld.
De waardering van elke materiële activaklasse is beschreven in paragraaf D.1. De waardebepaling van de technische voorzieningen wordt berekend als de som van de beste schatting en de risicomarge. Dit is beschreven in paragraaf D.2. Overige verplichtingen worden beschreven in paragraaf D.3.
DELA gebruikt de standaardmethode voor de consolidatie van de onderliggende entiteiten. Ten behoeve van de geconsolideerde Solvency-II balans, zijn de entiteiten van DELA geclassificeerd op basis van de criteria in de Gedelegeerde Verordening.
Hieronder het overzicht van het effect van de grondslagenverschillen tussen solvabiliteitsdoeleinde en de jaarrekening.
Waarderingsverschillen in grondslagen
Bedragen x € 1.000
Solvency II | Jaarrekening | Delta | |
---|---|---|---|
Activa | |||
D.1.1 Overlopende acquisitiekosten | 116.165 | -116.165 | |
D.1.2 Immateriële activa | 78.395 | -78.395 | |
D.1.3 Uitgestelde belastingvorderingen | 282.344 | 339.022 | -56.678 |
D.1.4 Materiële vaste activa voor eigen gebruik | 38.749 | 38.749 | - |
D.1.5 Materiële vaste activa (anders dan voor eigen gebruik) | 526.389 | 526.389 | - |
D.1.6 Deelnemingen in verbonden ondernemingen, met inbegrip van participaties | 99.103 | 115.355 | -16.253 |
D.1.7 Aandelen – beursgenoteerd | 1.949.279 | 1.949.279 | - |
D.1.8 Aandelen – niet beursgenoteerd | 11.091 | 11.091 | - |
D.1.9 Overheidsobligaties | 1.597.354 | 1.597.354 | - |
D.1.10 Bedrijfsobligaties | 778.484 | 778.484 | - |
D.1.11 Instellingen voor collectieve belegging | 3.480.355 | 3.480.355 | - |
D.1.12 Derivaten | 28.370 | 28.370 | - |
D.1.13 Overige beleggingen | 4.021 | 4.021 | - |
D.1.14 Aan particulieren verstrekte leningen en hypotheken | 146.101 | 150.163 | -4.062 |
D.1.15 Overige leningen en hypotheken | 161.613 | 161.613 | - |
D.1.16 Uit hoofde van herverzekering verhaalbare bedragen uit: Levensverzekering, met uitzondering van ziekteverzekering en aan indexen of beleggingen gekoppelde verzekeringen | 4.437 | 14.228 | -9.791 |
D.1.17 Vorderingen uit hoofde van verzekering en op intermediairs | -283 | -283 | - |
D.1.18 Overige vorderingen | 136.097 | 136.097 | - |
D.1.19 Geldmiddelen en kasequivalenten | 150.305 | 150.305 | - |
D.1.20 Overige, niet elders opgenomen activa | 48.354 | 38.539 | 9.815 |
Totaal activa | 9.442.164 | 9.713.694 | -271.530 |
Passiva | |||
D.2.1 Technische voorzieningen : Beste schatting | 4.920.097 | ||
D.2.2 Technische voorzieningen : Risicomarge | 812.012 | ||
Totaal technische voorziening | 5.732.109 | 8.134.587 | -2.402.478 |
D.3.1 Voorzieningen niet zijnde technische voorzieningen | 70.721 | 69.647 | 1.074 |
D.3.1. Pensioenuitkeringsverplichtingen | 1.389 | 1.389 | - |
D.3.2 Depots van herverzekeraars | 6.939 | 6.939 | - |
D.3.3 Uitgestelde belastingverplichtingen | 797.625 | 249.211 | 548.414 |
D.1.12 Derivaten | 14.122 | 14.122 | - |
D.3.4 Schulden aan kredietinstellingen | 49 | 49 | - |
D.3.4 Financiële verplichtingen anders dan schulden aan kredietinstellingen | 10.505 | 10.501 | 4 |
D.3.4 Schulden uit hoofde van verzekeringen en aan intermediairs | 147.977 | 147.977 | - |
D.3.4 Schulden (handelsschulden, geen schulden uit hoofde van verzekeringen) | 52.218 | 52.218 | - |
D.3.4 Overige, niet elders opgenomen verplichtingen | 33.595 | 23.779 | 9.816 |
Totaal passiva | 6.867.248 | 8.710.418 | -1.843.170 |
Kernvermogen | |||
Totaal activa | 9.442.164 | 9.713.694 | -271.530 |
Totaal passiva | 6.867.248 | 8.710.418 | -1.843.170 |
Totaal | 2.574.915 | 1.003.276 | 1.571.640 |
De nummering van de balansregels aan de activazijde verwijzen naar de toelichting in paragraaf D1 t/m D3.
Per materiële categorie op de balans wordt het volgende beschreven:
- methoden en aannames voor de waardering;
- verschil tussen solvabiliteitswaardering en waardering in de jaarrekening.
In de tabel is de opbouw van het kernvermogen weergegeven, waarbij het startpunt het kernvermogen van de verzekeringsentiteit is.
Reconciliatie kernvermogen DELA Natura met DELA Coöperatie
Bedragen x € 1 miljoen
31-12-2023 | 31-12-2022 | |
---|---|---|
Kernvermogen DELA Natura | 2.511,2 | 2.639,1 |
Deelnemingen | ||
DELA Holding N.V. | 67,0 | 35,6 |
DELA Holding Belgium N.V. | 25,0 | 27,4 |
DELA Depositofonds B.V. | -53,0 | -39,9 |
Voor Elkaar Holding N.V. (incl. deelnemingen) | 4,4 | 3,9 |
Jelsumerhof Beheer B.V. | 0,2 | 0,2 |
Pleysier-Blancke B.V. | 1,0 | 1,0 |
Neo Joule B.V. | 1,4 | 1,4 |
Stoppelenburg B.V. | 0,7 | |
46,1 | 30,3 | |
Geconsolideerd | ||
DELA Coöperatie UA | -59,0 | 5,1 |
DomusDELA Exploitatie B.V. | -4,3 | -3,0 |
DELA Depositary & Asset Management B.V. | 1,7 | 1,0 |
DELA Uitvaartverzorging N.V. (incl. dochtermaatschappijen) | 79,2 | 81,8 |
Aandeel derden UNC Holding B.V. | -3,0 | |
17,6 | 81,9 | |
Kernvermogen DELA Coöperatie | 2.574,9 | 2.751,3 |
In 2023 heeft DELA een 100%-belang verworven in UNC Holding B.V., waardoor er geen aandeel van derden meer voorkomt. Stoppelenberg B.V. is in 2023 afgestoten.
DELA heeft alleen operationele leaseverplichtingen, waarvan de geleaste activa niet op de balans van de jaarrekening zijn opgenomen. Aan de verplichtingenzijde van de jaarrekeningbalans staat alleen de verplichting aan de lessor ter grootte van 1 leasetermijn (maand), zijnde de factuur voor de verstreken, maar nog niet betaalde periode. De totale omvang van de contractuele verplichting is hieronder naar looptijd weergegeven (bedragen in € 1.000):
- leaseverplichtingen die vervallen binnen één jaar: € 3.316;
- leaseverplichtingen die vervallen na één jaar en binnen vijf jaar: € 7.100;
- geen leaseverplichtingen die vervallen na vijf jaar.
Onder Solvency II waardering zijn de operationele leasecontracten wel gewaardeerd op de balans (Zie D.1.20 en E.3.4).
D.1. Waardering van activa
De waardering van de meeste financiële activa is volgens de jaarrekeninggrondslagen gebaseerd op de reële waarde. Overeenkomstig de gedelegeerde verordening dienen de cijfers van Solvency-II gebaseerd te zijn op de reële waarde. Waar de jaarrekeninggrondslagen ten opzichte van reële waarde afwijken zijn deze aangepast voor de grondslagen naar solvabiliteitsdoeleinde.
Ten aanzien van de verdeling van aandelen naar actieve en inactieve markten hanteert DELA de volgende richtlijn:
- aandelen die beursgenoteerd zijn worden toegekend aan actieve markten;
- aandelen die niet-beursgenoteerd zijn, worden toegekend aan inactieve markten.
Hieronder wordt een toelichting gegeven per balanscategorie.
D.1.1. Overlopende acquisitiekosten
Conform artikel 12 van de Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35 zijn de overlopende acquisitiekosten op nul gewaardeerd.
Afwijkende waardering in de jaarrekening
Acquisitiekosten zijn de kosten die direct samenhangen met het afsluiten van verzekeringen, die afhankelijk zijn van en betrekking hebben op het verkrijgen van nieuwe of op verlenging van bestaande verzekeringscontracten. De acquisitiekosten bestaan uit aan derden betaalde provisies inzake verzekeringsproducten en worden geactiveerd.
De geactiveerde acquisitiekosten worden in mindering gebracht op de technische voorzieningen en in 10 jaar afgeschreven ten laste van het resultaat. Het jaarlijks te activeren bedrag wordt gesaldeerd met de in het jaar teruggevorderde retourprovisies. Acquisitiekosten worden geactiveerd voor zover zij kunnen worden terugverdiend uit het verwachte brutoresultaat van de onderliggende nieuwe productie van dat jaar.
De afschrijvingsperiode wordt periodiek beoordeeld. Indien van toepassing wordt de afschrijvingslast aangepast aan de kortere afschrijvingsperiode. De afschrijvingsperiode is vastgesteld op 10 jaar.
Als onderdeel van de toereikendheidstoets vindt jaarlijks een beoordeling van bijzondere waardevermindering plaats op de toegerekende acquisitiekosten, waarbij wordt vastgesteld of de toekomstige bijdrage uit de verzekeringsproducten voldoende is om de toegerekende kosten te kunnen dekken.
D.1.2. Immateriële activa
Er zijn geen immateriële activa van materieel belang. Conform artikel 12 van de Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35 zijn de immateriële activa op nul gewaardeerd.
Afwijkende waardering in de jaarrekening
De immateriële activa zijn gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs onder aftrek van afschrijvingen. Er wordt rekening gehouden met de duurzame waardeverminderingen die op de balansdatum verwacht worden; dit is het geval als de boekwaarde van het actief (of van de kasstroomgenererende eenheid waartoe het behoort) hoger is dan de realiseerbare waarde ervan.
De economische levensduur en de afschrijvingsmethode worden aan het einde van het boekjaar opnieuw beoordeeld. Bij eventuele significante wijzigingen worden de afschrijvingstermijn en de afschrijvingsmethode herzien. Voor de kosten van interne ontwikkeling wordt een wettelijke reserve gevormd ter hoogte van het geactiveerde bedrag.
D.1.3. Uitgestelde belastingvorderingen
Latente belastingvorderingen worden opgenomen voor tijdelijke verschillen tussen de waarde van de activa en de passiva volgens fiscale voorschriften enerzijds en de in deze jaarrekening gevolgde waarderingsgrondslagen anderzijds. De berekening van de latente belastingvorderingen geschiedt tegen de op het einde van het verslagjaar geldende belastingtarieven of tegen de in de komende jaren geldende tarieven, voor zover reeds bij wet vastgesteld. Per eind 2023 bedraagt het belastingtarief in Nederland 19% over een winst van € 200.000 en 25,8% daarboven. In België bedraagt het belastingtarief 25% en in Duitsland 30%.
De uitgestelde belastingvordering ter grootte van € 282,3 miljoen bestaat uit de volgende posten:
- € 35,9 miljoen inzake technische voorziening België;
- € 66,0 miljoen inzake beleggingen;
- € 71,1 miljoen inzake geactiveerde acquisitiekosten België en Duitsland en immateriële activa;
- € 14,1 miljoen inzake toekomstige verliesverrekening betreffende de Belgische portefeuille; deze zijn onbeperkt verrekenbaar met toekomstige fiscale winsten;
- € 86,2 miljoen inzake toekomstige verliesverrekening Nederland; deze zijn onbeperkt verrekenbaar met 50% van toekomstige fiscale winsten;
- € 8,5 miljoen inzake onroerende zaken;
- € 0,5 miljoen inzake overige waarderingsverschillen.
Afwijkende waardering in de jaarrekening
Het verschil ad € 56,7 miljoen wordt verklaard door afwijkende waarderingsgrondslagen bij andere activa en passiva rubrieken. Dit zijn: de marktwaarde van de technische voorziening België (€ 35,9 miljoen), reclassificatie naar latente belastingverplichting technische voorziening Nederland (- € 123,7 miljoen), het afwaarderen van geactiveerde acquisitiekosten en immateriële vaste activa (€ 31,2 miljoen).
Er is getoetst of de uitgestelde belastingvordering kan worden onderbouwd. Daarbij is onderscheid gemaakt tussen de vordering op de Nederlandse fiscus en die op de Belgische fiscus.
De latente belastingvordering in Nederland is beperkt en kan onderbouwd worden met het verschuldigd worden van uitgestelde belastingverplichtingen en met toekomstige fiscale resultaten.
De latente belastingvordering in België kan voor een deel onderbouwd worden met uitgestelde belastingverplichtingen en voor een deel met toekomstige fiscale resultaten. Na deze onderbouwing resteert per 31-12-2023 een bedrag van € 33,6 miljoen (2022: € 0,0 miljoen) dat in beginsel niet kan worden verrekend en dat is in mindering is gebracht op de latente belastingvordering op de Solvency-II balans.
D.1.4. Materiële vaste activa voor eigen gebruik
De waardering van deze onroerende zaken in eigen gebruik geschiedt tegen de actuele waarde op balansdatum. Bij eerste verwerking worden de deze bij koop respectievelijk bouw tegen verkrijgings- c.q. vervaardigingsprijs gewaardeerd.
De overige vaste bedrijfsmiddelen, inventarissen en auto’s, zijn opgenomen tegen de aanschafwaarde verminderd met afschrijvingen op basis van de verwachte levensduur, rekening houdend met de eventuele restwaarde.
Afwijkende waardering in de jaarrekening
In de jaarrekening worden de uitvaartcentra die in eigendom zijn van de uitvaartverzorgingsentiteit zijn als vastgoed in eigen gebruik aangemerkt. Waardering is op basis van verkrijgingsprijs, verminderd met de cumulatieve afschrijvingen en indien van toepassing met bijzondere waardeverminderingen. In de cijfers per eind 2023 is deze waarde gelijk aan de actuele waarde.
D.1.5. Materiële vaste activa (anders dan voor eigen gebruik)
De waardering van de onroerende zaken wordt onder meer gebaseerd op beschikbare marktgegevens en wordt samengesteld door externe taxateurs. De taxaties worden uitgevoerd conform RICS Taxatiestandaarden en conform het reglement van de NRVT. Zowel de RICS Taxatiestandaarden als het reglement van de NRVT voldoen aan de “International Valuation Standards” en derhalve voldoen de taxaties hier ook aan. De methode is afhankelijk van het type vastgoed. In de vastgoedportefeuille is de BAR/NAR-methode, de huurwaardekapitalisatiemethode en de Discounted cashflow (DCF) methode gehanteerd.
Minimaal één keer in de 3 jaar wordt de waarde door onafhankelijke, externe deskundigen vastgesteld door middel van een volledige taxatie (full valuation) op basis van onderhandse verkoopwaarde in verhuurde staat. In de tussenliggende jaren wordt de waarde gebaseerd op een hertaxatie die ook door de externe deskundigen wordt verricht. De gehele portefeuille is gewaardeerd door de externe taxateur CBRE . De taxateur beschikt over een ISAE3402 type II verklaring. De verantwoordelijke taxateurs zijn ingeschreven bij het NRVT.
De gehanteerde disconteringsvoet ligt tussen 2% en 7%, afhankelijk van de gehanteerde risico-opslag die per complex wordt vastgesteld. De Gross initial yield ligt tussen 3,2% en 19,1%. Indien er definitieve en onvoorwaardelijke overeenstemming is over de verkoop van een onroerende zaak wordt deze gewaardeerd tegen de overeengekomen koopsom.
Winkels
Voor het bepalen van de actuele waarde van de winkels zijn de volgende berekeningsmethoden gehanteerd: de huurwaardekapitalisatiemethode of de DCF-methode. De taxateur maakt een afweging met welke methode hij het best de waarde kan bepalen. Bij winkels wordt voornamelijk de huurwaardekapitalisatiemethode gehanteerd, bij winkelcentra voornamelijk de DCF-methode. Bij de huurwaardekapitalisatiemethode wordt de actuele waarde bepaald aan de hand van de brutomarkthuurwaarde van de verhuurbare vloeroppervlakten van de gebouwen en/of terreinen, verminderd met onroerende zaak gebonden zakelijke en andere lasten en gerelateerd aan een onder de huidige marktomstandigheden reëel geacht nettorendement.
Woningen
Voor de bepaling van de actuele waarde van de woningen wordt de DCF-methode gebruikt. Bij deze berekening wordt uitgegaan van een rendement gedurende een beschouwperiode van 10 jaar. De cashflows bestaan uit huurinkomsten verminderd met onroerende zaak gebonden zakelijke en andere lasten.
Parkeren en kantoren
Voor parkeren (parkeergarages/-terreinen) en kantoren is het in de markt gangbaar om deze objecten te waarderen op basis van de inkomstenbenadering en de vergelijkingsmethodiek. Derhalve is de waardering tot stand gekomen door middel van een gecombineerde BAR/NAR-DCF rekenmethodiek.
Crematoria
Crematoria worden gewaardeerd tegen de actuele waarde op balansdatum.Voor de bepaling van deze actuele waarde wordt bij crematoria ouder dan 5 jaar de DCF-methode en huurwaardekapitalisatiemethode gebruikt. De gehanteerde discount rates zijn marktconform en liggen tussen 9,25% en 10,25%. Minimaal één keer in de 5 jaar wordt de waarde door onafhankelijke, externe deskundigen vastgesteld. De crematoria jonger dan 5 jaar worden gewaardeerd op basis van de stichtingskosten, aangezien deze periode als opstartfase aangemerkt wordt. Daarnaast wordt jaarlijks met een intern rekenmodel getoetst of er een bijzondere waardevermindering moet plaatsvinden. Door het gebrek aan actuele transacties in de markt die gebruikt kunnen worden om het taxatieproces te valideren, heeft het taxeren van onroerende zaken een verhoogde graad van onzekerheid. In geval er sprake is van verkooptransacties in de periode waarin de jaarrekening wordt opgemaakt waarbij er afwijkingen zijn tussen de verkoopwaarde en de taxatiewaarde, vindt waardering van de onroerende zaak plaats tegen de gerealiseerde verkoopwaarde.
Uitvaartcentra
De uitvaartcentra die eigendom zijn van de verzekeraar (of één van haar deelnemingen) zijn als beleggingsvastgoed aangemerkt. Deze uitvaartcentra worden gewaardeerd tegen de actuele waarde op balansdatum. Voor de bepaling van deze actuele waarde wordt bij uitvaartcentra ouder dan 5 jaar de huurwaardekapitalisatiemethode toegepast. Minimaal één keer in de 5 jaar wordt de waarde door onafhankelijke, externe deskundigen vastgesteld. In de tussenliggende jaren wordt de actuele waarde intern vastgesteld. Het extern waarderen vindt roulerend in de tijd over de portefeuille plaats, waardoor jaarlijks altijd een gedeelte van de portefeuille door een onafhankelijke, externe deskundigen is vastgesteld.
De uitvaartcentra jonger dan 5 jaar worden gewaardeerd op basis van de stichtingskosten, aangezien deze periode als opstartfase aangemerkt wordt en daarom de beste inschatting is van de actuele waarde.
Afwijkende waardering in de jaarrekening
Voor deze rubriek is geen afwijking van waardering tussen solvabiliteitsdoeleinde en de jaarrekening.
D.1.6. Deelnemingen in verbonden ondernemingen, met inbegrip van participaties
Deelnemingen waarin invloed van betekenis kan worden uitgeoefend, worden gewaardeerd volgens de nettovermogenswaardemethode. Wanneer 20% of meer van de stemrechten uitgebracht kan worden, is er sprake van een wettelijk vermoeden van invloed van betekenis.
De nettovermogenswaarde wordt berekend volgens de grondslagen die gelden voor deze jaarrekening; voor deelnemingen waarvan onvoldoende gegevens beschikbaar zijn voor aanpassing aan deze grondslagen, wordt uitgegaan van de waarderingsgrondslagen van de desbetreffende deelneming.
Indien de waardering van een deelneming volgens de nettovermogenswaarde negatief is, wordt deze op nihil gewaardeerd. Indien en voor zover DELA in deze situatie geheel of gedeeltelijk instaat voor de schulden van de deelneming wordt een voorziening getroffen.
De eerste waardering van gekochte deelnemingen is gebaseerd op de reële waarde van de identificeerbare activa en passiva op het moment van acquisitie. Voor de vervolgwaardering worden, uitgaande van de waarden bij eerste waardering, de grondslagen toegepast die gelden voor deze jaarrekening.
Deelnemingen waarop geen invloed van betekenis kan worden uitgeoefend, worden gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs. Indien sprake is van een duurzame waardevermindering vindt waardering plaats tegen deze lagere waarde.
De onder financiële vaste activa opgenomen vorderingen op deelnemingen worden gewaardeerd tegen de reële waarde van het verstrekte bedrag, gewoonlijk de nominale waarde, onder aftrek van noodzakelijk geachte voorzieningen.
Afwijkende waardering in de jaarrekening
In de rapportage voor solvabiliteitsdoeleinde classificeren wij DELA Holding N.V., DELA Depositofonds B.V., Voor Elkaar Holding N.V., DELA Holding Belgium N.V. en haar dochters als deelnemingen, waarbij die laatste samen als één deelneming zijn beschouwd. In de jaarrekening worden al deze deelnemingen geconsolideerd opgenomen.
Om de deelnemingen te waarderen conform reële waarde wordt een aantal correcties doorgevoerd. Een overzicht hiervan is in de tabel hieronder weergeven.
Reconciliatie deelnemingswaarde jaarrekening met Solvency II
Ultimo 2023, bedragen x € 1 miljoen
Waarde jaarrekening |
Verschillen Immateriële activa | Verschillen Marktwaarde deposito's | Overige verschillen | Waarde Solvency-II |
|
---|---|---|---|---|---|
DELA Holding N.V. | 69,3 | -2,2 | 67,0 | ||
DELA Holding Belgium N.V. | 39,1 | -14,0 | -0,0 | 25,0 | |
Neo Joule B.V. | 1,4 | 1,4 | |||
DELA Depositofonds B.V. | - | - | |||
Voor Elkaar Holding N.V. | 4,4 | 4,4 | |||
Jelsumerhof Beheer B.V. | 0,2 | 0,2 | |||
Pleysier-Blancke B.V. | 1,0 | 1,0 | |||
Deelnemingen | 115,4 | -14,0 | -0,0 | -2,2 | 99,1 |
DELA Depositofonds B.V. | -51,9 | -1,1 | -53,0 | ||
Negatieve deelnemingen opgenomen in voorzieningen | -51,9 | - | -1,1 | - | -53,0 |
De verschillen tussen de waardering in de jaarrekening en op de Solvency-II-balans zijn als volgt te verklaren:
- de immateriële activa van DELA Holding Belgium N.V. betreffen handelsnamen;
- de deposito’s zijn in de jaarrekening gewaardeerd op nominale waarde en zijn ten behoeve van Solvency-II herrekend naar ‘actuele waarde’: de op basis van de overlevingstafels verwachte kasstromen zijn verdisconteerd tegen de door EIOPA gepubliceerde rentetermijnstructuur, exclusief de volatility adjustment, per 31 december 2023;
- er zijn activa bij dochterondernemingen van DELA Holding N.V. die onder Solvency-II een lagere waarde hebben.
- deelnemingen met een negatieve deelnemingswaarde worden uiteindelijk verantwoord als ‘voorzieningen, niet zijnde technische voorzieningen’. Op de Solvency-II-balans betreft dit de deelnemingswaarde van DELA Depositofonds B.V.
Toelichting op de negatieve waarde:
- na eliminaties van de intercompany posities en aanpassing van nominale naar actuele waarde is de waarde van DELA Depositofonds B.V. alleen gebaseerd op de actuele waarde van de verplichtingen aan de depositohouders.
D.1.7. Aandelen – beursgenoteerd
Aandelen en converteerbare obligaties worden gewaardeerd tegen reële waarde. Aandelen worden gewaardeerd tegen beurskoers op balansdatum.
Afwijkende waardering in de jaarrekening
Voor deze rubriek is geen afwijking van waardering tussen solvabiliteitsdoeleinde en de jaarrekening.
D.1.8. Aandelen – niet-beursgenoteerd
Aandelen en converteerbare obligaties worden gewaardeerd tegen reële waarde. De reële waarde wordt bepaald op basis van mark-to-model methode, waarbij uitgangspunten van de waardering aan actieve markten worden getoetst.
Zowel ongerealiseerde als gerealiseerde winsten en verliezen ten gevolge van verkopen en waardeveranderingen van aandelen worden in de winst- en verliesrekening verantwoord.
Afwijkende waardering in de jaarrekening
Voor deze rubriek is geen afwijking van waardering tussen solvabiliteitsdoeleinde en de jaarrekening.
D.1.9. Overheidsobligaties
Overheidsobligaties worden gewaardeerd tegen reële waarde. Zowel ongerealiseerde als gerealiseerde winsten en verliezen ten gevolge van verkopen en waardeveranderingen van overheidsobligaties worden in de winst- en verliesrekening verantwoord.
Afwijkende waardering in de jaarrekening
Voor deze rubriek is geen afwijking van waardering tussen solvabiliteitsdoeleinde en de jaarrekening.
D.1.10. Bedrijfsobligaties
Bedrijfsobligaties worden gewaardeerd tegen reële waarde. Zowel ongerealiseerde als gerealiseerde winsten en verliezen ten gevolge van verkopen en waardeveranderingen van bedrijfsobligaties worden in de winst- en verliesrekening verantwoord.
Afwijkende waardering in de jaarrekening
Voor deze rubriek is geen afwijking van waardering tussen solvabiliteitsdoeleinde en de jaarrekening.
D.1.11. Instellingen voor collectieve belegging
Instellingen voor collectieve belegging worden gewaardeerd tegen reële waarde. Zowel ongerealiseerde als gerealiseerde winsten en verliezen ten gevolge van verkopen en waardeveranderingen van aandelen worden in de winst- en verliesrekening verantwoord. Transactiekosten worden rechtstreeks in de winst-en-verliesrekening verwerkt.
Afwijkende waardering in de jaarrekening
Voor deze rubriek is geen afwijking van waardering tussen solvabiliteitsdoeleinde en de jaarrekening.
D.1.12. Derivaten
DELA heeft valutatermijncontracten en een optie op extra aandelen van een deelneming. Beide worden gewaardeerd tegen reële waarde. Daarnaast heeft DELA een converteerbare lening. Er is sprake van een samengesteld financieel instrument. Deze bevat een lening en een embedded derivaat, namelijk de optie om de lening om te zetten in aandelen. Dit embedded derivaat wordt op reële waarde afzonderlijk gewaardeerd. Het betreft alle niet-beursgenoteerde stukken en deze worden gewaardeerd op basis van financiële modellen, de 'mark-to-model' methode. Indien afgeleide financiële instrumenten een negatieve waarde hebben, worden deze op de balans gerubriceerd onder de kortlopende schulden.
Afwijkende waardering in de jaarrekening
Voor deze rubriek is geen afwijking van waardering tussen solvabiliteitsdoeleinde en de jaarrekening.
D.1.13. Overige beleggingen
De overige beleggingen betreffen kunstzaken die op basis van reële waarde worden gewaardeerd.
Afwijkende waardering in de jaarrekening
Voor deze rubriek is geen afwijking van waardering tussen solvabiliteitsdoeleinde en de jaarrekening.
D.1.14. Aan particulieren verstrekte leningen en hypotheken
Verstrekte hypotheken worden gewaardeerd tegen reële waarde. De reële waarde wordt bepaald door het contant maken van de toekomstige kasstromen, waarbij uitgangspunten van de waardering aan actieve markten worden getoetst.
Afwijkende waardering in de jaarrekening
In de jaarrekening worden vorderingen uit hypothecaire leningen gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs. De directe kosten die samenhangen met het verstrekken van een hypothecaire lening worden opgenomen als aankoopkosten. Zij zijn onderdeel van de geamortiseerde kostprijs en worden geactiveerd op de balans. Op balansdatum wordt beoordeeld of er objectieve waarnemingen zijn voor bijzondere waardeverminderingen van de vorderingen uit hypothecaire leningen. Indien dit het geval is, dient bepaald te worden wat de omvang van het verlies is en dient het verlies verantwoord te worden in de winst- en verliesrekening.
Hypotheken zijn op basis van reële waarde € 4,1 miljoen lager gewaardeerd dan op basis van de jaarrekeninggrondslagen.
D.1.15. Overige leningen en hypotheken
De reële waarde van de vorderingen benadert de waarde op basis van jaarrekeninggrondslagen. De waardering voor solvabiliteitsdoeleinde is dan ook gelijk gehouden aan de waardering in de jaarrekening. Uitzondering hierop is de eliminatie op de intragroep-posities. In de jaarrekening worden de overige leningen en hypotheken gewaardeerd tegen aflossingswaarde onder aftrek van een voorziening voor oninbaarheid. Het verschil tussen de verkrijgingsprijs en de af lossingswaarde wordt gedurende de looptijd van de beleggingen gespreid als resultaat verantwoord. Het nog niet afgeschreven deel van het bij aankoop betaalde of ontvangen agio of disagio wordt verantwoord onder deze post beleggingen. Indien de beleggingen voor het eind van de looptijd worden verkocht worden de resultaten verantwoord in de winst- en verliesrekening.
Afwijkende waardering in de jaarrekening
Voor deze rubriek is geen afwijking van waardering tussen solvabiliteitsdoeleinde en de jaarrekening.
D.1.16. Uit hoofde van herverzekering verhaalbare bedragen uit: levensverzekering, met uitzondering van ziekteverzekering en aan indexen of beleggingen gekoppelde verzekeringen
DELA gebruikt in beperkte mate herverzekering. Voor het waarderen van de vordering uit hoofde van herverzekeringen worden in de basis dezelfde methodes, modellen en veronderstellingen gebruikt als voor de technische voorzieningen, met twee uitzonderingen:
- er wordt geen separate risicomarge bepaald voor de herverzekeringscontracten; deze is onderdeel van de totale risicomarge;
- er wordt een afslag toegepast voor kredietrisico op de herverzekeringsvordering. DELA gebruikt hiervoor de vereenvoudigde berekening zoals omschreven in Artikel 61 van de Gedelegeerde Verordening. Deze houdt rekening met de rating afhankelijke 1-jarige faillissementkans van de herverzekeraar en met de modified duration van de herverzekeringsvorderingen.
Voor verdere toelichting op de methodiek wordt verwezen naar hoofdstuk D.2.
Afwijkende waardering in de jaarrekening
In de jaarrekening worden de herverzekeringscontracten gewaardeerd op tariefsgrondslagen, wat resulteert in een € 9,8 miljoen lagere waardering dan onder Solvency-II grondslagen.
D.1.17. Vorderingen uit hoofde van verzekering en op intermediairs
De waardering voor solvabiliteitsdoeleinde is gelijk gehouden aan de waardering in de jaarrekening, omdat deze de reële waarde van de vorderingen benadert.
Afwijkende waardering in de jaarrekening
Voor deze rubriek is geen afwijking van waardering tussen solvabiliteitsdoeleinde en de jaarrekening.
D.1.18. Overige vorderingen
De waardering voor solvabiliteitsdoeleinde is gelijk gehouden aan de waardering in de jaarrekening, omdat deze de reële waarde van de vorderingen benadert.
Afwijkende waardering in de jaarrekening
Voor deze rubriek is geen afwijking van waardering tussen solvabiliteitsdoeleinde en de jaarrekening.
D.1.19. Geldmiddelen en kasequivalenten
Geldmiddelen en kasequivalenten bestaan uit kas, banktegoeden en deposito’s met een looptijd korter dan twaalf maanden. Rekening-courantschulden bij banken zijn opgenomen onder schulden aan kredietinstellingen onder schulden. Liquide middelen worden gewaardeerd tegen nominale waarde.
Afwijkende waardering in de jaarrekening
Voor deze rubriek is geen afwijking van waardering tussen solvabiliteitsdoeleinde en de jaarrekening.
D.1.20. Overige, niet elders opgenomen activa
De reële waarde van de overige activa benadert de waarde op basis van jaarrekeninggrondslagen. De waardering voor solvabiliteitsdoeleinde is gelijk gehouden aan de waardering in de jaarrekening, omdat deze de reële waarde van de vorderingen benadert. Uitzondering hierop is de eliminatie op de intragroep-posities.
De overige, niet elders opgenomen activa worden in de jaarrekening bij eerste verwerking opgenomen tegen de reële waarde en vervolgens gewaardeerd tegen de geamortiseerde kostprijs. De reële waarde en de geamortiseerde kostprijs zijn gelijk aan de nominale waarde. Noodzakelijk geachte voorzieningen voor mogelijke verliezen als gevolg van oninbaarheid worden in mindering gebracht.
Afwijkende waardering in de jaarrekening
De afwijking van waardering tussen solvabiliteitsdoeleinde en de jaarrekening van € 9,8 miljoen komt doordat de leasecontracten op basis van IFRS16 op de balans opgenomen dienen te worden. Deze leasecontracten zijn ook aan de creditzijde van de balans voor hetzelfde bedrag opgenomen als leaseverplichting.
D.2. Waardering van de technische voorzieningen
In deze paragraaf wordt de waardering van de technische voorzieningen beschreven, zowel die in de jaarrekening als op de Solvency-II-balans. De technische voorzieningen Solvency-II worden gewaardeerd conform de gestelde regels in de Solvency-II-richtlijn en de Gedelegeerde Verordening.
Alle verzekeringsverplichtingen vallen onder de branche levensverzekeringsactiviteiten.
D.2.1. Beste schatting
DELA heeft een financieel projectiemodel waarmee onder andere de Solvency-II-voorziening wordt berekend. De 'best estimate' wordt berekend als de contante waarde van de geprojecteerde kasstromen voor de premie-inkomsten, de uitkeringen en de kosten waarbij rekening wordt gehouden met winstdeling, premiemaatregel en overige opties. De kasstromen worden geschat waarbij gebruik wordt gemaakt van aannames op het gebied van sterfte, kosten, onnatuurlijk verval en inflatie. Daar waar van toepassing worden de effecten van in de tarieven opgenomen opties zoals winstdeling, premiemaatregel en indexatie meegenomen. De kasstromen worden contant gemaakt op de door EIOPA voorgeschreven rentecurve exclusief volatility adjustment. De optiewaarden worden met behulp van risiconeutrale scenario’s op stochastische wijze bepaald.
Bij de berekening van de voorzieningen per 31 december 2023 zijn de volgende actuele veronderstellingen gehanteerd:
- disconteringsvoet en waardering opties: de door EIOPA gepubliceerde rentetermijnstructuur, exclusief de volatility adjustment, per 31 december 2023;
- economische scenario file: gebaseerd op de economische parameters per 31 december 2023, voor zover relevant, inclusief prijsinflatie;
- verwachte sterfte: deze is gebaseerd op:
- de prognosetafel 2022 van het Koninklijk Actuarieel Genootschap voor de gehele Nederlandse portefeuille (uitvaartverzekeringen, overlijdensverzekeringen en spaarverzekeringen) en voor de uitvaartverzekeringen van de Duitse portefeuille;
- de prognosetafel 2020 van het Instituut van Actuarissen in België voor de Belgische portefeuille; en
- de sterftetafel 2008T van de Deutschen Aktuarvereinigung voor de overlijdensrisicoverzekeringen van de Duitse portefeuille.
De sterftekansen uit deze bevolkingstafels zijn gecorrigeerd op basis van portefeuillestatistieken t/m december 2022; - onnatuurlijk verval: ervaringskansen op basis van eigen portefeuillestatistieken t/m juni 2023;
- kosten: kosten per dekking, inclusief de beleggingskosten behorende tot de technische voorziening. De kosten per dekking zijn bepaald op basis van de begroting voor 2024;
- uitvaartkosteninflatie: op basis van eigen ervaringen, gerelateerd aan de prijsinflatie.
DELA verdeelt haar portefeuille in verschillende groepen verzekeringen, de homogene risicogroepen. Elke homogene risicogroep kent haar eigen, op betreffende portefeuille toegesneden, aannames voor kosten, onnatuurlijk verval en sterfte. De opdeling in homogene risicogroepen vindt conform Solvency-II regelgeving plaats.
D.2.2. Risicomarge
De risicomarge wordt bepaald conform de gestelde regels in de Solvency-II-richtlijn en de Gedelegeerde Verordening op basis van de Cost-of-capital-methode. Hierbij wordt het voorgeschreven percentage van 6% gehanteerd. Voor de bepaling van de risicomarge wordt de EIOPA curve exclusief volatility adjustment gebruikt, conform de geldende regelgeving.
De risicomarge wordt berekend over de SCR onderdelen die betrekking hebben op de verzekeringstechnische risico’s, het operationeel risico en het tegenpartijrisico m.b.t. herverzekeraars. De SCR die aldus op balansdatum wordt berekend wordt naar de toekomst geprojecteerd met behulp van risicodrivers per onderliggend risicobestanddeel. De hieruit geprojecteerde deel SCR’s worden vervolgens in elk jaar opgeteld, gebruik makend van de correlatiematrix zoals voorgeschreven in het standaardmodel. De risicomarge wordt vervolgens conform de Cost of Capital methode bepaald door de hierboven staande jaarlijkse SCR te vermenigvuldigen met het voorgeschreven percentage, en de hieruit resulterende kasstroom contant te maken op de EIOPA curve exclusief volatility adjustment.
D.2.3. Onzekerheidsniveau
DELA onderscheidt drie soorten onzekerheden bij het vaststellen van de technische voorzieningen.
- het risico van onjuiste of onvolledige data die ten grondslag liggen aan de berekening van de technische voorzieningen;
- modelrisico;
- procesrisico.
Bovengenoemde onzekerheden kunnen -indien niet juist beheerst- leiden tot een onjuiste weergave van de technische voorzieningen. In de onderstaande paragrafen zijn de belangrijkste beheersmaatregelen toegelicht.
Daarnaast voert DELA gevoeligheids- en movementanalyses uit om een beeld te krijgen van de mate van onzekerheid.
D.2.3.1. Risico van onjuiste of onvolledige data
Om vast te stellen dat de data adequaat, volledig en juist zijn, hanteert DELA de volgende controles en beheersmaatregelen:
- de datamanagementorganisatie monitort de datakwaliteit van de polisadministraties en rapporteert hier periodiek over;
- bij de oplevering van polisgegevens en beleggingsgegevens aan het datawarehouse vinden geautomatiseerde aansluitings- en verloopcontroles plaats en deze worden in vrachtbrieven gerapporteerd;
- het eerste lijns actuariaat voert controles uit op de verwerking van data en legt deze controles vast;
- de tweede lijns actuariële functie beoordeelt de datastromen en de controleprocessen.
D.2.3.2. Modelrisico
Om het risico op onvolkomenheden in modellen te mitigeren, hanteert DELA een changemanagement proces voor het doorvoeren van modelwijzigingen. In dat proces zijn interne controles op de requirements, het ontwerp, het testen en het in productie nemen verankerd. Wanneer er sprake is van een significante bevinding in de modellen, kan dat aanleiding zijn een extra validatie door een derde partij uit te laten voeren.
D.2.3.3. Procesrisico
Het proces vanaf brondata naar de uiteindelijke technische voorzieningen bevat vele stappen. DELA heeft de laatste jaren steeds meer stappen geautomatiseerd en zal daar de komende jaren mee verder gaan.
In 2023 zijn er op gestructureerde wijze interne controles gedaan en deze zijn gedocumenteerd en beoordeeld. Er waren geen significante bevindingen. Daarmee is het procesrisico in voldoende mate gemitigeerd.
D.2.3.4. Mate van onzekerheid
Gevoeligheidsanalyses en movementanalyses laten zien dat de technische voorzieningen het meest gevoelig zijn voor wijzigingen in de uitvaartkosteninflatie, onnatuurlijk verval en (volatiliteit van) beleggingsrendementen en rente. DELA streeft naar een robuuste solvabiliteitspositie en accepteert dat de technische voorzieningen kunnen fluctueren.
D.2.4. Waardering van technische voorzieningen in de jaarrekening
Verzekeringscontracten
Het bepalen van de verzekeringstechnische voorzieningen is een proces dat van nature wordt omgeven met onzekerheden. De werkelijke uitkeringen zijn afhankelijk van factoren zoals sociale, economische en demografische trends, inflatie, beleggingsrendementen, gedrag van polishouders en aannames over de ontwikkeling van sterfte. In de jaarrekening wordt gereserveerd op tariefsgrondslagen. De Solvency-II-voorziening fungeert als toets op de toereikendheid van de voorzieningen in de jaarrekening. Een eventueel tekort wordt onmiddellijk ten laste van de winst- en verliesrekening gebracht door in eerste instantie de toekomstige winstmarges in overgenomen portefeuilles af te boeken, eventueel gevolgd door een afboeking van de geactiveerde acquisitiekosten en vervolgens voor zover noodzakelijk een aanvullende voorziening te treffen. Afboekingen op geactiveerde acquisitiekosten of de toekomstige winstmarges in overgenomen portefeuilles als gevolg van deze toets worden in latere jaren niet meer teruggenomen.
Uitvaartverzekeringen voor eigen rekening en risico
Voor uitkeringen uit hoofde van verzekeringspolissen die naar verwachting in de toekomst worden gedaan, wordt een verplichting opgenomen zodra de polis van kracht is. De verplichtingen voor uitvaartverzekeringen voor eigen rekening en risico bestaan uit de (met tariefinterest) verdisconteerde waarde van de verwachte toekomstige uitkeringen (inclusief reeds toegekende winstaandelen) aan polishouders of andere begunstigden, onder aftrek van toekomstige premies.
Een groot deel van de verzekeringstechnische voorziening voor uitvaart- en levensverzekeringen voor eigen rekening en risico zoals gesloten in Nederland is berekend volgens de zuivere netto methode tegen 2,75% interest en op basis van de overlevingstafel GBMV 1995-2000, waarbij gebruik wordt gemaakt van grondslagen met betrekking tot sterfte en interest.
Voor de technische voorzieningen van de overgenomen Yarden-portefeuille worden grondslagen gehanteerd die behoren bij een waardering op reële waarde ten tijde van de overnamedatum. De rekenrente is gemiddeld 1,3% en de sterfte is gebaseerd op de prognosetafel 2020 van het Koninklijk Actuarieel Genootschap. Ook is rekening gehouden met onnatuurlijk verval, gebaseerd op ervaringscijfers en met actuele kostenniveau. Deze grondslagen wijzigen niet tijdens de looptijd van de portefeuille en zijn dus ook per 31-12-2023 gebruikt.
Het overgrote deel van de verzekeringstechnische voorziening voor uitvaart- en levensverzekeringen voor eigen rekening en risico zoals gesloten in België is berekend volgens de zuivere netto methode tegen de gebruikelijke interest ten tijde van ingang en op basis van de overlevingstafel HD dan wel MK-FK, waarbij gebruik wordt gemaakt van grondslagen met betrekking tot sterfte en interest. De verwachte uitkeringen zijn gebaseerd op de grondslagen van het tarief, zoals dat is vastgesteld bij het afsluiten van de polis.
De uitvaartverzekeringen die in Duitsland zijn gesloten, worden gereserveerd op basis van een rekenrente van 2% en sterftekansen ontleend aan de verzekerden sterftetafel DAV2008T, uitgegeven door de Deutsche Aktuarvereinigung e.V. (DAV). Voor de technische voorzieningen van de overgenomen Duitse Monuta-portefeuille worden grondslagen gehanteerd die behoren bij een waardering op reële waarde ten tijde van de overnamedatum. De rekenrente is gemiddeld 2,5% en de sterfte is gebaseerd op de prognosetafel 2022 van het Koninklijk Actuarieel Genootschap. Ook is rekening gehouden met onnatuurlijk verval, gebaseerd op ervaringscijfers en met actuele kostenniveau. Deze grondslagen wijzigen niet tijdens de looptijd van de portefeuille en zijn dus ook per 31-12-2023 gebruikt.
Voor het DELA LeefdoorPlan wordt de verzekeringstechnische voorziening berekend volgens de zuivere netto methode tegen 3% interest en op basis van de prognosetafels zoals deze ten tijde van de introductie van het tarief door het Koninklijk Actuarieel Genootschap zijn gepubliceerd.
De overlijdensrisicoverzekeringen die in Duitsland zijn gesloten, worden voorzien op basis van een rekenrente van 3% en sterftekansen ontleend aan de verzekerden sterftetafel DAV2008T, uitgegeven door de Deutsche Aktuarvereinigung e.V. (DAV).
Voor het DELA CoöperatiespaarPlan wordt de verzekeringstechnische voorziening berekend volgens de opgebouwde poliswaarde op grond van de ingelegde spaarpremies, de reeds toegekende winstaandelen alsmede de interestvoet behorende bij het tarief.
De premies bevatten opslagen voor dekking van de kosten. Wanneer de premies worden ontvangen of invorderbaar zijn geworden, vallen de opslagen vrij en zijn deze beschikbaar voor dekking van de werkelijke kosten, waaronder begrepen doorlopende kosten en acquisitiekosten. Voor enkele kleinere technische voorzieningen worden afwijkende grondslagen gehanteerd.
De geactiveerde acquisitiekosten worden op de voorziening in mindering gebracht.
D.2.5. Technische voorzieningen per 31 december 2023
In deze paragraaf zijn de uitkomsten per 31 december 2023 weergegeven. De vergelijkende cijfers ultimo 2022 zijn in de rechter kolommen toegevoegd.
D.2.5.1. Technische voorzieningen op de Solvency-II-balans
De technische verplichtingen op de Solvency-II-balans zijn gelijk aan de som van de best estimate verplichtingen en de risicomarge. Onderstaande tabel toont de opbouw van de voorzieningen.
Technische voorzieningen op de Solvency-II-balans
Bedragen x € 1.000
31-12-2023 | 31-12-2022 | |
---|---|---|
Best Estimate | 4.920.097 | 4.454.139 |
Risicomarge | 812.012 | 733.129 |
Marktwaarde verzekeringstechnische verplichtingen | 5.732.109 | 5.187.268 |
De marktwaarde van de verzekeringstechnische verplichtingen ultimo 2023 is toegenomen in vergelijking met ultimo 2022. De oorzaken daarvan zijn de gedaalde rente en aanpassingen in de verwachte toekomstige kosten en uitvaartkosteninflatie. De aanpassing van het beleid inzake de premiemaatregel zorgde voor een daling, maar per saldo zijn de technische voorzieningen toegenomen.
De stijging van de risicomarge komt door de gedaalde rente.
D.2.5.2. Technische voorzieningen in de jaarrekening
De Technische voorzieningen in de jaarrekening-balans zijn inclusief voorziening voor winstdeling en korting en na aftrek van geactiveerde acquisitiekosten en herverzekering. In onderstaande tabel zijn deze opgenomen.
Technische voorzieningen in de jaarrekening
Bedragen x € 1.000
31-12-2023 | 31-12-2022 | |
---|---|---|
Technische voorzieningen bruto (D.2) | 8.134.587 | 7.663.848 |
Herverzekerd (D.1.16) | 14.228 | 25.281 |
Technische voorzieningen na aftrek herverzekering (netto) | 8.120.360 | 7.638.567 |
Overlopende acquisitiekosten (D.1.1) | 116.165 | 106.833 |
Netto na aftrek overlopende acquisitiekosten | 8.004.194 | 7.531.734 |
D.2.5.3. Reconciliatie technische voorzieningen op de jaarrekening-balans en de Solvency-II-balans
In de onderstaande tabel staan de voorzieningen (vóór aftrek herverzekering). In de jaarrekening is de voorlopige inschatting voor de voorziening winstdeling opgenomen onder technische voorzieningen. In de tabel onder D is deze gereclassificeerd naar D.3.1 (voorzieningen niet zijnde technische voorzieningen). De geactiveerde acquisitiekosten zijn in die tabel opgenomen onder D.1.
Reconciliatie technische voorzieningen
Bedragen x € 1.000
31-12-2023 | 31-12-2022 | |
---|---|---|
Technische voorzieningen bruto | 8.134.587 | 7.663.848 |
Overlopende acquisitiekosten | -116.165 | -106.833 |
Waardering naar Solvency II | -2.286.313 | -2.369.747 |
Marktwaarde verzekeringstechnische voorzieningen | 5.732.109 | 5.187.268 |
De belangrijkste oorzaken van de reconciliatieverschillen zijn als volgt:
- voor Solvency-II worden best estimate veronderstellingen gebruikt voor sterfte, kosten en verval, terwijl voor de jaarrekening grotendeels de tariefsgrondslagen worden gehanteerd;
- de Solvency-II-voorzieningen worden met de actuele door EIOPA gepubliceerde rentecurve bepaald, terwijl de jaarrekening voorzieningen op de tarief rekenrente worden bepaald;
- de waardering van de toekomstige indexatie, de optiewaardes winstdeling en de premiemaatregel zijn geen onderdeel van de jaarrekening voorzieningen;
- de jaarrekening voorzieningen kennen geen risicomarge;
- onder Solvency-II bestaan er geen geactiveerde acquisitiekosten.
D.2.6. Impact van het gebruik van volatility adjustment
De gehanteerde methode en technieken voor de waardering van de activa- en passivaposten zijn in eerdere paragrafen beschreven.
Bij de waardering van de verplichtingen wordt geen gebruik gemaakt van de Volatility Adjustment (VA). Ook wordt geen gebruik gemaakt van de Matching Adjustment.
D.3. Waardering van de overige verplichtingen
D.3.1. Pensioenuitkeringsverplichtingen en voorzieningen niet zijnde technische voorzieningen
Pensioenvoorziening
Nederland
De pensioenregeling van de Nederlandse groepsmaatschappijen bestaat uit een beschikbare premieregeling. Deelnemers bouwen een pensioenkapitaal op waarmee op het moment van pensionering een pensioenuitkering aangekocht dient te worden.
De belangrijkste kenmerken van deze regeling zijn:
- de werkgever betaalt maandelijks per werknemer een premie aan de uitvoerder;
- het pensioengevend loon is 1,1666 keer het in de kalendermaand uitgekeerde fulltime maandloon, met een maximum op jaarbasis (2023: € 128.810);
- de pensioengrondslag waarover de werkgever premie inlegt, is het pensioengevend loon minus de wettelijk minimale franchise (2023: € 16.322);
- de pensioenpremie die betaald wordt aan de uitvoerder, is gebaseerd op een leeftijdsstaffel met oplopende premiepercentages. Voor medewerkers die vanaf 1 januari 2022 in dienst zijn getreden geldt ongeacht de leeftijd een pensioenpremie van 22% van de pensioengrondslag;
- de eigen bijdrage van de werknemer is 4,5% van de pensioengrondslag. Voor medewerkers die vanaf 1 januari 2022 in dienst zijn getreden, geldt een eigen bijdrage van 6% van de pensioengrondslag;
- de regeling leidt niet tot enige verplichting op balansdatum, met uitzondering van verplichtingen die ontstaan uit nog niet betaalde premies.
Voor deelnemers is tevens een nabestaandenpensioen verzekerd ter grootte van 1,16% van pensioengrondslag maal het aantal dienstjaren vanaf deelname aan de pensioenregeling tot aan de pensioenrichtdatum. Bij arbeidsongeschiktheid is er sprake van premievrijstelling voor de deelnemers. Daarnaast is er een aanvullende arbeidsongeschiktheidsuitkering verzekerd waarvan de hoogte van de uitkering afhangt van de mate arbeidsongeschiktheid.
Op de Nederlandse pensioenregelingen zijn de bepalingen van de Nederlandse Pensioenwet van toepassing. Er worden op verplichte, contractuele of vrijwillige basis premies aan verzekeringsmaatschappijen betaald. De premies worden verantwoord als personeelskosten zodra deze verschuldigd zijn. Vooruitbetaalde premies worden opgenomen als overlopende activa indien dit tot een terugstorting leidt of tot een vermindering van toekomstige betalingen. Nog niet betaalde premies worden als verplichting op de balans opgenomen.
België
Ook in België is sprake van een beschikbare premieregeling. Op het moment van pensionering heeft de deelnemer de keuze om het kapitaal eenmalig uit te laten betalen of om dit bedrag om te zetten in een periodieke pensioenuitkering. De belangrijkste kenmerken van deze pensioenregeling zijn:
- de werkgever betaalt maandelijks een premie aan de uitvoerder;
- de premie bedraagt 4% van het referentieloon, verhoogd met 4,4% belasting;
- het referentieloon bedraagt 13,92 maal het bruto maandloon.
Er is tevens een overlijdensverzekering voor de werknemer afgesloten waarbij de nabestaanden een overlijdenskapitaal ontvangen als de werknemer overlijdt vóór de einddatum. In geval van arbeidsongeschiktheid door ziekte, bevalling of een privé-ongeval ontvangt de verzekerde een vervangingsinkomen.
Duitsland
In Duitsland worden de wettelijke pensioenpremies afgedragen middels de maandelijkse sociale verzekeringspremies. Er is geen aanvullend bedrijfspensioen.
Voorziening jubilea
De voorziening jubilea wordt opgenomen voor verwachte lasten gedurende het dienstverband. De voor de bepaling van de voorziening gehanteerde actuariële methode staat bekend als Projected Unit Credit-methode. Hierbij wordt rekening gehouden met toekomstige salarisstijgingen, overlevings- en arbeidsongeschiktheidskansen en dergelijke. Als langetermijnbeleggingsrendement behorend bij de duration van de voorziening jubilea is 3,2% (2022: 3,7%) aangehouden en voor de algemene salarisstijging 2,0% (2022: 2,0%). De AG Generatietafel 2022 en de WIA/IVA-ervaringscijfers zijn toegepast. De aldus berekende verplichting is contant gemaakt tegen 3,2% ultimo 2023 (2022: 3,7%).
Reorganisatievoorziening
Deze voorziening heeft betrekking op kosten in verband met de reorganisatie van activiteiten en wordt gevormd indien voor de groep een feitelijke of juridische verplichting is ontstaan. Een voorziening wordt gevormd indien per balansdatum een plan is geformaliseerd en hetzij de gerechtvaardigde verwachting is gewekt bij de betrokkenen dat de reorganisatie zal worden uitgevoerd, hetzij is gestart met de implementatie van het reorganisatieplan. Voor reorganisaties waarvoor per balansdatum een plan is geformaliseerd, maar waarvoor pas na balansdatum hetzij de gerechtvaardigde verwachting is gewekt bij de betrokkenen dat de reorganisatie zal worden uitgevoerd, hetzij is gestart met de implementatie van het reorganisatieplan, wordt eveneens een voorziening in de balans opgenomen.
Deelnemingen met een negatieve deelnemingswaarde
Deze worden verantwoord als ‘voorzieningen, niet zijnde technische voorzieningen’. Voor een toelichting hierop wordt verwezen naar D.1.6.
Overige voorzieningen
De overige voorzieningen worden opgenomen tegen contante waarde.
Afwijkende waardering in de jaarrekening
Voor deze rubriek wordt de afwijking ten opzichte van de jaarrekening verklaard door de aanpassing in de waardering van de deelnemingen met een negatieve deelnemerswaarde. De afwijking komt door eliminaties van intercompany-posities binnen deze deelnemingen en het aanpassen van nominale waarde naar actuele waarden van de verplichtingen aan depositohouders.
D.3.2. Depots van herverzekeraars
De depots hebben een looptijd van langer dan 1 jaar en worden bij de eerste verwerking gewaardeerd tegen reële waarde. Transactiekosten die direct zijn toe te rekenen aan de verwerving van de schulden worden in de waardering bij eerste verwerking opgenomen. Na eerste verwerking gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs, zijnde het ontvangen bedrag rekening houdend met agio of disagio en onder aftrek van transactiekosten. Het verschil tussen de bepaalde boekwaarde en de uiteindelijke aflossingswaarde wordt op basis van de effectieve rente gedurende de geschatte looptijd van de schulden in de winst-en-verliesrekening als interestlast verwerkt.
Afwijkende waardering in de jaarrekening
Voor deze rubriek is geen afwijking van waardering tussen solvabiliteitsdoeleinde en de jaarrekening.
D.3.3. Uitgestelde belastingverplichtingen
Latente belastingverplichtingen worden opgenomen voor tijdelijke verschillen tussen de waarde van de activa en passiva volgens fiscale voorschriften enerzijds en de waarderingsgrondslagen die in deze jaarrekening gevolgd worden anderzijds. Deze hebben voornamelijk betrekking op de fiscaal afwijkende waardering van onroerende zaken, geldleningen en effecten. De berekening van de latente belastingverplichtingen geschiedt tegen de belastingtarieven die op het einde van het verslagjaar gelden of tegen de tarieven die in de komende jaren gelden, voor zover deze al bij wet zijn vastgesteld.
In Nederland bedraagt het belastingtarief 19% over een winst van € 200.000 en 25,8% daarboven per eind 2023. In België bedraagt het belastingtarief 25% per eind 2023. In Duitsland wordt rekening gehouden met het geldende nominale tarief van 30%.
Latente belastingen worden verantwoord voor tijdelijke verschillen, tenzij DELA in staat is het tijdstip van afloop van het tijdelijke verschil te bepalen en het niet waarschijnlijk is dat het tijdelijke verschil in de voorzienbare toekomst zal aflopen.
Latente belastingverplichtingen worden gewaardeerd op nominale waarde.
De uitgestelde belastingverplichting ter grootte van € 797,6 miljoen bestaat uit de volgende posten:
- € 588,9 miljoen inzake technische voorziening op de verzekeringsportefeuille;
- € 88,4 miljoen inzake effecten;
- € 111,1 miljoen inzake vastgoedbeleggingen;
- € 9,1 miljoen inzake vastgoed in eigen gebruik.
Afwijkende waardering in de jaarrekening
Het verschil ad € 548,4 miljoen wordt verklaard door afwijkende waarderingsgrondslagen van de technische voorziening (€ 565,2 miljoen), hypothecaire leningen (- € 1,0 miljoen) en vastgoed in eigen gebruik (€ 0,1 miljoen). Daarnaast is er een afwaardering van immateriële vaste activa wat tot een vrijval leidt van € 15,9 miljoen aan uitgestelde belastingen.
D.3.4 Overige verplichtingen
Langlopende schulden hebben een looptijd van langer dan één jaar en worden bij de eerste verwerking gewaardeerd tegen reële waarde, die bij aanvang gelijk is aan de geamortiseerde kostprijs. Transactiekosten die direct zijn toe te rekenen aan de verwerving van de schulden worden in de waardering bij eerste verwerking opgenomen. Langlopende schulden worden na eerste verwerking gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs, zijnde het ontvangen bedrag rekening houdend met agio of disagio en onder aftrek van transactiekosten. Indien er geen sprake is van (dis)agio is deze gelijk aan de nominale waarde.
Kortlopende schulden worden op dezelfde manier gewaardeerd als langlopende schulden, echter hebben de kortlopende schulden een looptijd van gelijk aan of korter dan 1 jaar.
De reële waarde van de verplichtingen benadert de boekwaarde.
In ‘voorzieningen, niet zijnde technische voorzieningen’ zijn waarden van deelnemingen opgenomen die na eliminaties een negatieve waarde hebben.
Financiële verplichtingen anders dan schulden aan kredietinstellingen wijkt € 4k af door een afwijkende marktwaarde van deposito's.
De operationele leaseverplichtingen zijn op basis van IFRS16 voor € 9,8 miljoen op de balans voor solvabiliteitsdoeleinde opgenomen.
Afwijkende waardering in de jaarrekening
Voor deze rubriek is geen afwijking van waardering tussen solvabiliteitsdoeleinde en de jaarrekening, anders dan de hierboven genoemde waarde van operationele leaseverplichtingen en deelnemingen.
D.4. Alternatieve waarderingsmethoden
DELA past geen alternatieve methodes toe voor de waardering.
D.5 Overige materiële informatie
Er is geen overige materiële informatie van toepassing voor DELA.